Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de specificaties.
|
|
|
Er is een component onjuist geïnstalleerd.
|
|
Zorg ervoor dat alle printcartridges, de transfer- en de fusereenheid juist zijn geïnstalleerd.
|
|
U laadt papier dat al eerder door een printer of kopieermachine is gebruikt.
|
|
Plaats geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd.
|
|
Een invoerlade is niet correct geladen.
|
|
Verwijder overbodig papier uit de invoerlade. Controleer of de stapel onder de maximale hoogte voor stapels (aangegeven door een markeringspunt) blijft. Raadpleeg Laden configureren.
|
|
Het afdrukmateriaal is scheefgetrokken.
|
|
De geleiders van de invoerlade zijn niet correct ingesteld. Stel de geleiders van de invoerlade zo in dat deze het papier vast op zijn plaats houden zonder het te buigen.
|
|
Het afdrukmateriaal is gebogen of plakt aan elkaar.
|
|
Verwijder het papier, buig het, draai het 180 graden of keer het om. Plaats het afdrukmateriaal opnieuw in de invoerlade.
|
| Opmerking
|
Waaier het papier niet uit. Uitwaaieren kan statische elektriciteit opwekken waardoor het papier aan elkaar kan plakken.
|
|
Papier wordt verwijderd voordat het in de uitvoerbak valt.
|
|
Stel de printer opnieuw in. Wacht tot de pagina volledig in de uitvoerbak tot rust komt alvorens deze te verwijderen.
|
|
Tijdens het dubbelzijdig afdrukken hebt u papier verwijderd voordat de achterkant was afgedrukt.
|
|
Voer de reset-functie van de printer uit en druk het document opnieuw af. Wacht tot de pagina volledig in de uitvoerbak tot rust komt alvorens deze te verwijderen.
|
|
Het afdrukmateriaal is in slechte staat.
|
|
Vervang het afdrukmateriaal.
|
|
De interne rollers van Lade 2 of Lade 3 nemen het afdrukmateriaal niet op.
|
|
Verwijder het bovenste vel. Als het afdrukmateriaal zwaarder is dan 163 g/m2, is het mogelijk dat het niet uit de lade wordt opgenomen.
|
|
Het afdrukmateriaal heeft ruwe of gekartelde randen.
|
|
Vervang het afdrukmateriaal.
|
|
Het afdrukmateriaal is geperforeerd of gebosseleerd.
|
|
Geperforeerde of gebosseleerde afdrukmaterialen komen niet goed van elkaar los. Voer enkele vellen in via Lade 1.
|
|
De vervaldatum van een van de benodigdheden in de printer is verstreken.
|
|
Controleer of het bedieningspaneel van de printer een bericht weergeeft over het vervangen van benodigdheden of druk een statuspagina af om de resterende levensduur van de printerbenodigdheden te controleren. Raadpleeg Onderdelen en benodigdheden vervangen.
|
|
Het papier is niet correct opgeslagen.
|
|
Vervang het papier in de laden. Het papier moet in de oorspronkelijke verpakking en onder de juiste omstandigheden worden bewaard.
|
|