1.
|
Druk op Menu.
|
2.
|
Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren en druk vervolgens op .
|
3.
|
Druk op om I/O te markeren en druk vervolgens op .
|
4.
|
Druk op om GEÏNTEGREERDE JETDIRECT te markeren en druk vervolgens op .
|
5.
|
Druk op om TCP/IP te markeren en druk vervolgens op .
|
6.
|
Druk op om CONFIGURATIEMETHODE te selecteren.
|
7.
|
Druk op om HANDMATIG te markeren en druk vervolgens op .
|
8.
|
Druk op om HANDMATIGE INSTELLINGEN te markeren en druk vervolgens op .
|
9.
|
Druk op om SUBNETMASKER te markeren en druk vervolgens op .
|
10.
|
Druk op of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van het subnetmasker.
|
11.
|
Druk op om naar de volgende serie getallen te gaan. (Druk op om naar de vorige reeks getallen te gaan.)
|
12.
|
Herhaal stap 10 en 11 totdat het juiste subnetmasker is ingevoerd. Druk vervolgens op om het subnetmasker op te slaan.
|
13.
|
Druk op Menu om terug te keren naar de status Klaar.
|